Scheiden is bijna net zo gewoon geworden als trouwen. Voor ouders is scheiden vaak een verademing, voor kinderen moeilijk. „Kinderen willen tevreden ouders. Dat hoeven geen gelukkige ouders te zijn.”
In het artikel van NRC Handelsblad van 26 augustus 2015 wordt geschreven over kinderen die te maken hebben met de scheiding van hun ouders. Scheiden is normaler geworden in onze maatschappij en deze past zich steeds meer aan. Sommige voetbalclubs houden er al rekening mee dat een kind de ene week bij club A mee speelt en de andere week bij club B, al naar gelang bij wie het kind op dat moment is: bij de vader of bij de moeder. Dit is een uitkomst voor kinderen waarvan de ouders ver weg van elkaar zijn gaan wonen. Ze kunnen nu wel elk weekend voetballen.
Scholen bieden gesprekken aan beide ouders los van elkaar, het rapport leveren ze op aanvraag in tweevoud. De maatschap wordt zo ingericht om zo goed mogelijk rekening te houden met gescheiden ouders. Ik vind het erg dat het kennelijk nodig is om bijvoorbeeld zo’n ouderavond te organiseren. Ik vind het erg dat ouders niet gezamenlijk met de leerkracht van hun kind kunnen praten. Want hoe gaat dat straks als hun kind slaagt voor zijn middelbare school? Zit papa dan rechts en mama links in de zaal? En naar wie lacht of loopt hun kind als eerste: naar papa of naar mama? Wat gebeurt er als hun kind afstudeert, trouwt, een wereldreis gaat maken of een kind krijgt? Dit zullen altijd stressmomenten voor het kind opleveren, terwijl het moment eigenlijk alleen maar om hem of haar zou moeten draaien en niet om de ouders.
Dit is voor mij de reden om tijdens de mediation hoog in te zetten: het doel is dat het scheidende stel wel als ouders normaal met elkaar kan omgaan, niet (alleen) voor hun zelf maar vooral hun kinderen.
Normaal?
Voor kinderen is het bijna even normaal om over scheiden te horen als over trouwen. Het aantal huwelijken daalde van bijna 90.000 in 2000 naar zo’n 64.000 in 2013. Experts schatten dat in hetzelfde jaar zo’n 70.000 thuiswonende kinderen meemaakten dat hun ouders uit elkaar gingen – ongetrouwde stellen meegerekend.
Het CBS houdt niet apart bij hoeveel kinderen te maken krijgen met een scheiding – het bureau kan alleen bijhouden hoeveel echtparen hun huwelijk ontbinden. Dit zegt steeds minder over het aantal kinderen dat betrokken is bij echtscheiding, omdat tegenwoordig bijna net zoveel kinderen uit ongehuwde paren worden geboren als uit gehuwde.
Wél zeker is dat het aantal echtscheidingen sinds de jaren zestig fors is gegroeid. Ontzuiling en zelfontplooiing spelen een rol, vrouwen krijgen steeds meer rechten. Maar de echte toename kwam na 1965, toen officieel de bijstandswet werd ingevoerd waardoor vrouwen niet meer louter financieel afhankelijk waren van hun man, en vanaf 1971, toen ook gescheiden kon worden als er geen sprake was van overspel. Maar ook wetgeving om makkelijker te scheiden is een factor en, niet onbelangrijk, economische voorspoed. Scheiden, omdat het kan.
Ouders kiezen voor zichzelf
Voor ouders is de nieuwe realiteit een verademing. Thuis de schijn ophouden totdat de kinderen achttien zijn, hoeft niet meer. Ouders mogen kiezen voor zichzelf, voor hun eigen geluk.
Maar het kind, wat vindt hij of zij er eigenlijk van?
Kinderen zitten vaak met een zogenaamde split loyalty. Ze durven niet echt te zeggen wat ze ervan vinden omdat ze loyaal zijn aan beide ouders en denken dat als ze iets kritisch zeggen, ze een van beiden afvallen. Daarbij zien ze vaak al genoeg verdriet bij hun ouder(s) en willen daar niet een schepje boven op doen. ‘Wat zeker is: vooral ouders doe je met scheiden een plezier, kinderen niet. Een scheiding leidt vaak tot stress en dat remt de ontwikkeling van het kind,’ zegt Ed Spruijt, scheidingsonderzoeker van de Universiteit Utrecht. Hij meet de gevolgen voor scheiding in een database met 7.700 kinderen onder wie 1.400 met gescheiden ouders.
Die laatste groep, beschrijft hij in Handboek scheiden en de kinderen, scoort gemiddeld lager op het gebied van welbevinden en hoger op depressie en delinquentie. Bij tweederde van hen is het effect tijdelijk. Maar bij eenderde, bijna 25.000 scheidingskinderen per jaar, zijn de scores langdurig lager. Oorzaak: ruzie. Hoewel een scheiding voor kinderen altijd grote impact heeft, is het soms beter als er wordt gescheiden. Spruijt: „Niets is slechter voor de ontwikkeling van het kind dan chronische ruzie tussen de ouders’.
Waarom zo’n toename?
Moderne partners leggen de lat hoog, ze eisen ‘kwaliteit’ in hun relatie en anders maken ze het liever uit. Kinderen zijn minder kritisch. „Als ouders langs elkaar heen leven, is dat voor kinderen niet zo erg”, zegt Spruijt. „Kinderen hebben genoeg aan een tevreden ouderstel, het hoeft geen gelukkig ouderstel te zijn.”
Kinderen lijden na een scheiding
Het zijn niet alleen de kwaliteitseisen van een relatie die toenemen, ook die van een scheiding worden hoger. ‘Je scheidt als partners, niet als ouders’ was de kern van de wetswijziging die in 1998 is doorgevoerd. Was vader voorheen formeel alleen toeziend voogd na een scheiding, nu blijven beide ouders verantwoordelijk voor het kind. Om het belang van het kind te benadrukken, kwam er een minister voor Jeugd en Gezin – nu afgeschaft. Tegelijkertijd nam het co-ouderschap, ouders maken dan minder ruzie, onder hoogopgeleiden een vlucht: bijna 30 procent van de gescheiden ouders doet eraan. En in 2009 werd het ouderschapsplan verplicht, waarin gescheiden ouders de rolverdeling op schrift vastleggen voor hun kind.
De maatregelen hebben volgens Spruijt onvoldoende geholpen: het aantal kinderen dat lijdt onder een scheiding neemt nog altijd toe. Omdat er méér scheidingen zijn, maar ook omdat ‘goed scheiden’ niet zo maakbaar is als gehoopt.
Ik denk ook dat hoe goed de faciliteiten om te scheiden ook zijn, de pijn en het verdriet rondom de scheiding maken een ‘hobbelloze’ scheiding (vaak) onmogelijk. In veel gevallen loopt het rouwproces niet gelijk: de een is er al langer over uit – ze gaan scheiden, de liefde is over-, de andere is van mening dat het niet zo slecht is en dat het goed komt. Zeker als er een ander in het spel is, kijkt de een al meer naar de toekomst terwijl de ander nog in een instortend kaartenhuis zit. Deze verschillende fases zorgen vaak voor hobbels in het scheidingsproces. Daarbij is het voor kinderen (vrijwel) altijd erg als hun ouders niet meer bij elkaar zijn. Hoewel het voor sommigen een verademing is – geen geruzie of slechte sfeer meer- zullen veel kinderen ervan dromen dat hun ouders (weer) bij elkaar zijn.
Gelijkwaardig ouderschap
De wens van ‘gelijkwaardig ouderschap’ leidt volgens onderzoeken juist tot méér conflict. Vaders eisen nu meer dan vroeger hun rol op en ze willen meer dan alleen het weekend. Terwijl de vrouw vaak nog steeds het gevoel heeft dat de kinderen van háár zijn. Gelijkwaardig ouderschap vraagt dus om goede communicatie tussen beide ouders. Het belang van het kind centraal stellen lijkt op papier zo voor vanzelfsprekend en iedere ouder zal dat direct beamen. Maar wat als je kind na de scheiding met je ex, de nieuwe partner en een paar stiefbroertjes of –zusjes gezellig 2 weken op vakantie gaat in Zuid Frankrijk. Hoe voelt dat? Je gunt het je kind maar het kan je ook heel veel pijn doen om op dat moment geen onderdeel te zijn van dit gezinstafereel.
Ik raad stellen die ik help met het opstellen van een ouderschapsplan daarom ook aan om geregeld bij elkaar te komen en met elkaar te praten zonder dat de kinderen erbij zijn. Dit kan een-op-een, ze kunnen ook de begeleiding van een mediator inschakelen. Maar ze moeten blijven communiceren, omwille van de kinderen. Daarbij heeft een ouderschapsplan ook een uiterste houdbaarheid: (gezins) situaties veranderen, het kind wordt ouder en heeft andere behoeftes en wensen dan toen hij of zij nog naar de kleuter- of basisschool ging. Een update van het ouderschapsplan is dan nodig.
Bron: NRC Handelsblad van woensdag 26 augustus (pagina 8 & 9). Lees het volledige artikel hier